Genaalde zegge

Carex microglochin

Kleine zegge met korte eindstandige aar. De aar heeft duidelijk stekels, in een jong stadium omhoog gericht, later omlaag. Vrouwelijke kafjes breed, zwak spits, eirond. Drie stempels. Urntje lang (6 - 10 mm.) en smal, rond, naar boven taps toelopend. Groene stekel groeit aan de kant van de stempels door het urntje omhoog, later omlaag buigend. De rijpe aar heeft daarom vele toegespitste omlaag gebogen stekels. Halm rond, gegroefd, bladeren tenger, bijna cirkelrond, gesleufd bij de voet. Hoogte: 5 - 20 cm. Habitat: Zandbanken, rivieroevers, vaak op dunne vochtige bodem op vast gesteente of in draslanden. Algemeen. Lijkt op: Tweehuizige zegge en Armbloemige waterbies vóórdat, of Vlozegge nádat de urntjes (of de stekels??) omlaag zijn gebogen. De Naaldzegge onderscheidt zich door de stekel die uit het urntje groeit. Bloeitijd: Juni. IJslands: Broddastör (Cypergrassenfamilie).