Kruipende boterbloem

Ranunculus repens

Stengel kruipend, met wortelende uitlopers en spreidende takjes. Bloemen 1,5 - 2,5 cm. breed. Kroonblaadjes heldergeel, kelkblaadjes rozig-taankleurig, 5 – 6 mm. Lang. Vele meeldraden met gele helmknopjes. Een groot aantal stampers in het midden van de bloem, die rijpen tot eenzadige kortgesnavelde nootjes. Stengel harig met verspreide bladeren; grondbladeren lang gesteeld. Steeltjes dicht behaard, de bladschijf spaarzaam behaard, gespleten tot drie blaadjes, het eindstandige gesteeld. Blaadjes diep ingesneden tot drie ruw getande lobben. Hoogte: 15 – 35 cm. Habitat: Gecultiveerde woonerven, vruchtbare weiden in dorpen, nabij huizen en verlaten boerderijen, in tuinen. Tamelijk algemeen, ingeburgerde exoot. Lijkt op: Scherpe boterbloem: de Kruipende boterbloem onderscheidt zich door de driebladige bladschijf met een gesteeld eindstandig blaadje. Bloeitijd: Juni. IJslands: Skriðsóley (Ranonkelfamilie) – A. Gulden boterbloem, Ranunculus auricomus, is een zeldzame soort die op de kruipende boterbloem lijkt, maar zich onderscheidt door een andere bladvorm. Grondbladeren niervormig, ruw getand of sterk gelobd; de bovenste bladeren verdeeld in verscheidene lijnvormige tot Y-vormige segmenten. IJslands: Sifjarsóley.