Achtster

Dryas octopetala

Grote bloemen, 2,5 – 3,5 cm. breed. Kroonblaadjes wit, doorgaans acht maar soms meer. Een groot aantal meeldraden, geel, gegroepeerd in het midden van de bloem. Vele stampers, de stijl groeit als de vrucht rijpt in een lange veernervige behaarde snavel. Bladeren aan kruipende houtige scheuten, 1,2 – 2, 2 cm. lang, eirond, getand met stompe tanden, kortgesteeld, glimmend en van boven zeer dun behaard; van onderen een dichte laag van wollige haren. Bladrand omgebogen. Hoogte: 5 – 10 cm. Habitat: Kiezelzandige heuvels en droog heideveld. Algemeen. Lijkt op: Geen. Bloeitijd: Mei – juni. IJslands: Holtasóley (Rozenfamilie). – Deze plant heeft op IJsland afhankelijk van de staat van rijping drie verschillende namen. De naam "Holtasóley" (Heideveldranonkel) wordt in de bloeitijd gebruikt en "Hárbrúða" ( = Harige pop ) na rijping van de vrucht (rechts). De bladscheuten, in alle seizoenen aanwezig, worden "Rjúpnalauf" ("Sneeuwhoenderblad"?) genoemd.